INCOGNITO

13-04-2022

Ik was onlangs in België. Na bijna twee jaar. Terug in mijn geboortedorp. De weken voordien vroeg ik me af hoe het zou zijn. 'Wat als ik plots besefte dat ik er thuishoor?', dacht ik. En ik overvallen zou worden door een soort waar-ben-ik-in-godsnaam-mee-beziggevoel. Dat mijn wortels zich spontaan zouden vastklampen aan vertrouwde bodem. Omwille van de mensen. Omwille van de herinneringen. Of simpelweg omwille van mijn ooit onvoorwaardelijke liefde voor dat dorp. Mijn dorp.

Die vrees bleek ongegrond. De eerste ochtend al. Ik wandelde door de straten waar ik al duizenden keren wandelde. Ik zag ons huis waar ik duizenden dagen woonde. En ik bad in de kerk waar ik al duizenden keren had gebeden. Maar het deed me weinig. En als ik al iets voelde, was dat zeker geen heimwee. Misschien kwam het door de regen. Onophoudelijk. Alles toonde grijs en grauw. Al wist ik dat mijn dorp niet zo was. Het leven is er kleurrijk. En de mensen goed.

Soms kwam ik iemand tegen. Maar mijn muts maakte me bijna onherkenbaar. Het hoge incognitogehalte beviel me wel. Jonge gasten bekeken me alsof ik een vreemde was. Wat ik voor hen in feite ook was. En zij voor mij. Zóveel onbekende gezichten. In amper twee jaar tijd. Zóveel verdwenen dorps-gezichten ook. Hier en daar vervangen door betonnen dozen. Zo kort mogelijk naast en op elkaar. Massa is kassa. Gelukkig is het tuinpad van mijn vader nog steeds hetzelfde.

Dus neen: ik kwam niet thuis. Ik was op bezoek. Op een plek die immens veel voor mij betekent. Het decor van mijn klasfoto's. De woonplaats van mijn vrienden. Het kruispunt van mijn (nacht)leven. En de thuishaven van het allerwarmste nest. Álles wat ik voor eeuwig koester, maar tegelijk bewust achterlaat. Zonder bruggen op te blazen. Gewoon elders nieuwe bouwen. Niet omdat het daar beter is. Wel omdat het juist voelt. En goeie ouwe tijden toch nooit terugkomen. Dan ik ook niet.